Wet implementatie belastingplichtmaatregel

Per 1 januari 2020 zijn in de Wet Vpb 1969 door de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD2) voorgeschreven hybridemismatchmaatregen in werking getreden. Deze maatregelen bestrijden belastingontwijking waarbij gebruik wordt gemaakt van kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels van lidstaten van de EU onderling of tussen EU-lidstaten en derde landen.

Daarnaast kent ATAD2 een belastingplichtmaatregel voor omgekeerde hybride lichamen, waarmee de oorzaak van een hybridemismatch wordt aangepakt. Deze maatregel zorgt ervoor dat het land van vestiging onder bepaalde omstandigheden de kwalificatie volgt van het land waar de participanten zijn gevestigd. De implementatie van deze belastingplichtmaatregel is uitgesteld tot 1 januari 2022. In dit wetsvoorstel wordt de belastingplichtmaatregel op een aantal punten aangepast ten opzichte van de Implementatiewet. De diverse bepalingen inzake de belastingplichtmaatregel in de Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking vervallen en worden samen met de daarmee verband houdende flankerende maatregelen opgenomen in dit wetsvoorstel.

De belastingplichtmaatregel ziet op zogenoemde omgekeerde hybride lichamen. Dit zijn samenwerkingsverbanden die door de staat naar het recht waarvan ze zijn opgericht of waar ze zijn gevestigd als fiscaal transparant worden aangemerkt en door de staat waar een gelieerd lichaam is gevestigd, dat participeert in het samenwerkingsverband, worden aangemerkt als niet-transparant. Deze samenwerkingsverbanden worden binnenlands belastingplichtig in Nederland voor de vennootschapsbelasting als het samenwerkingsverband is aangegaan naar Nederlands recht of in Nederland is gevestigd. Voor zover de winst van het samenwerkingsverband rechtstreeks toekomt aan participanten in een staat die het samenwerkingsverband als transparant aanmerkt, wordt voorzien in een aftrekmogelijkheid. Het aan deze participanten toekomende deel van de winst wordt daardoor effectief niet belast in Nederland. Deze maatregel is niet van toepassing op collectieve beleggingsinstellingen met een gediversifieerde effectenportefeuille die onder financieel toezicht staan. Door de integrale belastingplicht worden omgekeerde hybride lichamen onder belastingverdragen aangemerkt als inwoner van Nederland, waarmee deze lichamen verdragsgerechtigd zijn en in aanmerking komen voor een woonplaatsverklaring.

De aanvang en het einde van de belastingplicht van een omgekeerd hybride lichaam wordt hetzelfde behandeld als de aanvang en het einde van de belastingplicht van andere vennootschapsbelastingplichtigen. Dat geldt ook voor de toepassing van de dividendbelasting. Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel de fiscale behandeling van omgekeerde hybride lichamen voor de toepassing van de inkomstenbelasting, dividendbelasting en bronbelasting op rente- en royaltybetalingen geregeld.

Voorgesteld wordt om het toepassingsbereik van deze maatregelen in de vennootschapsbelasting uit te breiden naar gevallen waarin de hybridemismatch ontstaat tussen de belastingplichtige en een gelieerde natuurlijke persoon.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 20-09-2021

Reacties (0)

Plaats een reactie