Dringende reden voor ontslag op staande voet niet bewezen

Ontslag op staande voet vereist een dringende reden, die het de werkgever onmogelijk maakt om de dienstbetrekking met een werknemer te laten voortbestaan. Het ontslag en de dringende reden moeten de werknemer onverwijld worden meegedeeld. Ontslag op staande voet is een eenzijdige rechtshandeling, die slechts met toestemming van de werknemer kan worden ingetrokken. De werkgever kan daar dus niet zonder meer op terugkomen.

Een op staande voet ontslagen werknemer bestreed bij de kantonrechter het hem gegeven ontslag. Volgens de werknemer ontbrak de dringende reden. De werkgever had het ontslag gegeven wegens vermeend drugsgebruik van de werknemer maar bewijs daarvoor ontbrak. Om die reden deelde de werkgever tijdens de procedure mee dat hij het ontslag op staande voet introk. De werknemer heeft voor die intrekking geen toestemming gegeven. Omdat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd was aangegaan en korte tijd later zou aflopen, verklaarde de werkgever zich bereid om het loon van de werknemer over de resterende periode te betalen. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer tot betaling van een billijke vergoeding en van de gefixeerde schadevergoeding af. De kantonrechter baseerde deze afwijzing op de intrekking van het verzoek om vernietiging van de opzegging van de dienstbetrekking van de werknemer.

In hoger beroep oordeelde Hof Den Bosch anders dan de kantonrechter. Wegens het ontbreken van bewijs voor de dringende reden was het ontslag op staande voet ten onrechte gegeven. De werkgever was de gefixeerde schadevergoeding, een bedrag gelijk aan het salaris van de werknemer over de periode van de datum van ontslag tot de datum waarop de dienstbetrekking is geëindigd, verschuldigd aan de werknemer.

Het hof wees ook de billijke vergoeding toe, zij het tot een lager bedrag dan de werknemer had gevorderd. De werknemer had gevraagd om € 10.000. Het hof vond een vergoeding van € 2.000 billijk, gezien het feit dat de werknemer inmiddels een andere baan had. Door het ontslag heeft de werknemer geen inkomensschade geleden. Het hof baseerde de hoogte van de vergoeding met name op het ontslag op staande voet wegens niet bewezen drugsgebruik. Daarmee heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld. De werkgever heeft dit ontslag willen intrekken, maar heeft de werknemer geen financiële tegemoetkoming gegeven.

Bron: Hof Den Bosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE20201666, 200.273.850_01 | 04-06-2020

Reacties (0)

Plaats een reactie